Afgelopen zondagmiddag stapte ik om een uurtje of half 3 op de fiets. Het regende pijpenstelen, maar het deerde me niet. Ik was goed ingepakt en helemaal alleen. Dus hoefde ik op niemand anders te letten dan mezelf. Ik ontweek plassen en reed er juist ook een keer lekker dwars doorheen. Ik zag mensen onder paraplu’s gehaast winkels en koffietentjes inschieten, terwijl ik daar op mijn gemakje door die kletsnatte stad fietste. Langs het Spaarne trapte ik, op weg naar het Teylers Museum, waar een expositie was van de schilder Jan Weissenbruch. Thuis had ik achtergelaten: een man op de bank met een gipsen been en drie kinderen, waarvan twee huiswerk aan het maken waren en de jongste in zijn pyjama op de Playstation bezig was. Ik had nog wel gevraagd of er iemand zin had om mee te gaan, en de antwoorden klonken ongeveer als volgt: ‘Mam, nee! Ik heb echt geen tijd’, en ‘Mam, moet dat écht?’. Uhm, nee jongens, dat hoeft helemaal niet echt.
Want mama vindt het stiekem heerlijk om in haar eentje op pad te gaan.
Zodat ze zich even helemaal kan concentreren op hoe ze zichzelf eigenlijk voelt vandaag en op wat er zoal om haar heen gebeurt. En nog zo’n fijn vooruitzicht: zonder gestoord te worden (‘Mam, hoe lang gaat dit nog duren?’) minutenlang voor hetzelfde schilderij kunnen staan.
Zo langzamerhand – ik ben over de helft van de achtweekse cursus – beginnen er toch nieuwe inzichten en gewoonten binnen te sijpelen. Een van de boodschappen uit de mindfulness die me bijzonder aanspreekt is het idee dat je goed voor jezelf zorgt door af en toe in stilte te gaan zitten. Even op te merken hoe het op dit moment met je gaat. Hoe je ademhaling gaat (gehaast of juist rustig), welke gedachten er opkomen, welke lichamelijke pijntjes of ongemakken je voelt terwijl je zo zit. Even stoppen met racen en to-do-lijstjes afwerken, maar gewoon tijd voor jezelf nemen. Zonder dat je je daar schuldig over voelt. Want, en dat is voor mij een ontzettend waardevol inzicht, het is geen luxe, maar juist pure noodzaak om je af en toe even terug te trekken. Dat heet goed voor jezelf zorgen. En als je dat doet, kun je ook beter voor anderen zorgen.
Ik geloof dat ik vroeger, jaren geleden, best goed op mezelf paste. Maar somewhere along the way ben ik er steeds een beetje meer bij ingeschoten. Toen mijn leven steeds voller en drukker werd, met drie kinderen en drie katten (en oké, met een man die ook echt zijn steentje bijdraagt, alleen nu even niet, vanwege dat gipsen been) ben ik eigenlijk vooral gaan zorgen voor anderen. Pas nadat alle gymtassen ingepakt, broodtrommels gesmeerd, het huis opgeruimd en deadlines gehaald waren, kwam ikzelf in beeld. Door de bril van de mindfulness zie ik ineens heel helder dat mijn huisgenoten eigenlijk stukken beter zijn in het voor zichzelf zorgen dan ik. Met jaloezie kan ik soms kijken naar mijn Netflixende dochters of mijn zoontje die languit op bed Donald Ducks ligt te lezen, of naar de man die op zondag minstens vier kranten uitleest, omringd door de katten en heel veel troep. En ik realiseer me: stop met dat jaloerse gedoe en kom in actie. Probeer vaker in het moment te zijn en de boel de boel te laten. Piep er af en toe alleen tussenuit.
Het zal thuis best even wennen zijn, een moeder die alleen op pad gaat. Naar het bos, het museum of de film. Of die een ommetje in de buurt maakt.
En nee, mama is niet depressief of overspannen. Ze is gewoon goed voor zichzelf aan het zorgen.
Deze blog verscheen eerder op de site van Flowmagazine.nl
Comments